Stokerij Fovel

Deel deze pagina

Thierry Fovel, 5de generatie jeneverstokers. © La CapitaleVandaag stoken de vijfde en de zesde generatie daar nog steeds likeur van Schaarbeekse krieken.


Ondanks de naam, is de jeneverstokerij sinds 1864 in Brussel gevestigd, en vanaf 1869 in het huidige Schaarbeekse pand. Stichter van de stokerij was Joseph Fovel. Fovel was een beroepsmilitair uit Hasselt die een stevige carrièrewending maakte. Hij nam het opschrift ‘Hasselt’ mee uit zijn geboortestad bij wijze van kwaliteitslabel. Want in Hasselt werd al sinds de vroege zeventiende eeuw jenever gestookt, maar vooral na de Belgische revolutie van 1830 werd het een echte jeneverstad. Vijfentwintig industriële stokerijen waren in 1834 goed voor een productie van net geen 37.000 hectoliter jenever. Twintig jaar later werd Hasseltse jenever geëxporteerd naar onder meer Italië, Frankrijk, Cuba, Congo, Senegal en de Verenigde Staten.

Gaston en Michel Fovel, vóór 1904 | Collectie Fovel Uit dat Hasselt vertrok Fovel om in de Belgische hoofdstad zijn geluk te beproeven. En hoewel de gouden jaren van stokerijen na 1880 overal voorbij waren - onder andere door accijnsregelingen van de overheid - verging het Fovel in Brussel niet slecht. Hij stookte allerlei soorten jenever, onder andere met Schaarbeekse ‘griottes’ of zure krieken. Hij kocht aanpalende panden, liet panden bouwen of verbouwen. Zo kreeg zijn magazijn er in de jaren 1890 een verdieping bij, om een hogere distilleerkolom en grotere verwarmingsketel te kunnen installeren. Het poortgebouw en grootste magazijn vervolledigden in 1904 de bedrijfssite.

In datzelfde jaar ging het bedrijf naar twee van de dertien kinderen van Joseph, Georges en Gaston. Goed dertig jaar later, in 1935, kwamen drie van Josephs kleinkinderen aan het roer. Drie eigenaars bleek teveel, toch werden het er acht in de daaropvolgende generatie. De zaak werd onbestuurbaar en dat had gevolgen, zowel voor de kwantiteit als voor de kwaliteit van de productie. Uiteindelijk kocht Yves, één van de acht, in 1975 de anderen uit en stelde orde op zaken. Het ging slecht toen, met stokerij Fovel. Maar Brussel bood redding. Aan het einde van de jaren zeventig vierde de stad haar duizendjarige bestaan. Fovel stookte ter ere van deze verjaardag voor het eerst de 'Grand-Place', een likeur op basis van sinaasappel, en 'Manneken Pis', een jenever. Het werden allebei verkoopsuccessen en ze redden de zaak. Tegen 1985 was Fovel de laatste nog actieve stokerij in Brussel en dat is ze vandaag nog steeds. Thierry, zoon van Yves, runt de zaak nu met zijn zoon Diederik: generaties 5 en 6 dus.
Het stookproces verloopt ondertussen niet helemaal meer zoals vroeger maar wel nog ambachtelijk.  En nog altijd met Schaarbeekse krieken, die stilaan weer opduiken in de gemeente.


Bezoeken? 

Af en toe is stokerij Fovel te bezoeken. Hou voor een bezoek de programma’s van de Erfgoeddag, Open Monumentendagen en Schaarbeekse erfgoedinitiatieven in de gaten.


Meer weten?